Het Maandblad Amstelodamum heeft met ingang van dit nummer een nieuw uiterlijk en een iets andere naam: het heet niet meer Maandblad, maar kortweg Amstelodamum. Feitelijk is het Maandblad, dat voor het eerst verscheen in 1914, allang geen maandblad meer. In 1973 verminderde het aantal edities van twaalf naar zes en tegenwoordig verschijnt het vier keer per jaar. Hoewel wij zeer hechten aan tradities, leek het daarom tijd de aanduiding ‘maandblad’ te laten vervallen.
Voor het eerst sinds 1994 volgt de opmaak van de artikelen niet meer het oorspronkelijke ontwerp van de onvolprezen Alje Olthof (1935-1995). Voor het nieuwe binnenwerk én de nieuwe omslag is onze vaste grafisch ontwerper, Gijs Sierman, verantwoordelijk. Hij ontwierp een stralende nieuwe voorkant die hopelijk beter opvalt tussen de andere tijdschriften in boekwinkels en bibliotheken.
Is de inhoud van Amstelodamum ook veranderd? Nee. Wij spannen ons als redactie onverminderd in om artikelen te werven die diepgravend historisch onderzoek toegankelijk maken voor al onze lezers, zowel professionals als liefhebbers. Daarbij is het besef belangrijk dat Amstelodamum veel meer is dan een tijdschrift: iedere nieuwe Amstelodamum draagt bij aan een bouwwerk van honderden artikelen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Dat bouwwerk is voor iedereen toegankelijk dankzij het digitale archief op onze website.
Dan nu over de inhoud van dit nummer. Voor de rubriek ‘Het Amsterdam van’ schreef Anneke Groen, journaliste en voormalig directeur van de Rode Hoed, een sierlijke ode aan de stad. De bekroonde auteur (Joop Witteveenprijs 2019) en kroegenexpert Maarten Hell prikt samen met Leo van der Meule in de mythische status van café ’t Aepjen. Is dit wel echt het oudste café van Amsterdam?
Ester Wouthuysen verdiepte zich in de expositieruimtes voor hedendaagse kunst in Amsterdam aan het einde van de negentiende eeuw. Terwijl de zogenaamde Levende Meesters-tentoonstellingen steeds meer publiek trokken, was er in Amsterdam geen fatsoenlijke plek te vinden om deze exposities van hedendaagse kunst te organiseren.
Walther Schoonenberg neemt ons mee naar 1919, toen de gemeente aan een stedenbouwkundig plan werkte dat wij nu alleen maar kunnen beschouwen als verwoesting van de Amsterdamse binnenstad. Hoe ongelooflijk ook, destijds werd het serieus in overweging genomen.
Sinds lange tijd bevat Amstelodamum weer eens een ‘Amsterdamse notitie’, een column die aanhaakt bij de actualiteit. Een bespreking van het beeldschone Kaartboeken van Amsterdam, waaruit de omslagillustratie afkomstig is, en de boekenrubriek sluiten deze aflevering van Amstelodamum af.